Op 13 januari van dit jaar stond plotseling Brigadier van Politie H.M. Koklu aan mijn deur. Hij kwam een “PROCES-VERBAAL van mededeling van een niet onherroepelijk vonnis of arrest” betekenen. Hij had echter volledig over het hoofd gezien dat het hier een rechtspersoon betrof en niet mij persoonlijk, een behoorlijke juridische blunder. Ik wees hem erop maar dat leek hem weinig te interesseren. Hij liet me nauwelijks uitpraten. Hij vroeg mijn ID en liep er mee naar de auto om het formuliertje rustig in te vullen. Even later kwam hij terug en op het documentje stond te lezen: “Raaijmakers in persoon meegedeeld dat hij is veroordeeld bij uitspraak van 24-05-2016“. Zelfs nadat hij erop gewezen was dat dit niet correct was bleef hij standvastig.
Ik maakte me behoorlijk boos hierover en omdat het “gedrag” en/of “optreden” van een politieagent betrof besloot ik een klacht in te dienen. Ik stuurde de beelden van mijn bewakingscamera mee zodat er geen enkele discussie kon bestaan over wat er gebeurd c.q. gezegd was. De politie reageerde op 14 februari als volgt: “Door de klachtbehandelaar C.T.J. (Cees) de Groot is met de betrokken medewerker, H. Koklu, gesproken over uw klacht. Ook zijn de door u ter beschikking gestelde filmbeelden van het voorval gezamenlijk bekeken. In dat gesprek is uw feedback aan de betrokken medewerker doorgegeven en ter harte genomen. Naar aanleiding van de terugkoppeling van dit gesprek via uw mail op 01 februari 2017, waarin werd aangenomen dat uw klacht hiermee voldoende is behandeld, werd geen reactie uwerzijds meer ontvangen. Daarom sluiten wij de klachtbehandeling af.“.
Hierdoor werd ik nog bozer. Allereerst had mij nooit een e-mail bereikt en ten tweede kan en mag de politie een klacht in het voortraject pas dan afhandelen als de klager zelf aangeeft tevreden te zijn met de afhandeling. Het lag dus voor de hand dat ik hier op reageerde en de politie hierop wees. Men ging protesterend toch accoord met een behandeling door de klachtencommissie.
De hoorzitting van de klachtencommissie was een aanfluiting. Allereerst was voormalig inspecteur van politie Rien Heesakkers (zie inzet) voorzitter van de commissie maar hij trad meer op als “advocaat” van dhr Koklu. De betrokken brigadier zelf gaf zijn fouten toe maar vond eigenlijk dat het maar “normale menselijke vergissingen” waren. De voorzitter beaamde dat en vond dat ook een politieagent best wel eens een foutje kan maken. Daar behoeft niet direct een klacht op te volgen. Gaandeweg de hoorzitting hadden we er al geen vertrouwen meer in.
Toch kregen we op 19 juni een afhandelingsbrief van politiechef Heeres en in de brief stond te lezen: “Derhalve beoordeel ik uw klacht als gegrond.“. Verderop werd de zaak wel gebagatelliseerd met de woorden: “Ik zie dit als een slordigheid die in het dagelijks leven kan gebeuren.“. In de bijlagen stond verder te lezen: “De heer Koklu geeft aan dat hij achter zijn handelen van dat moment staat.“.
Het wordt nog gekker als we een brief ontvangen dd 26 juli 2017. In een begeleidend schrijven staat te lezen: “In het eerste oordeel van de Politiechef is een vervelende fout gemaakt. U ontvangt een herziene versie van het oordeel van de Politiechef.“. En inderdaad schrijft nu de politiechef “Derhalve beoordeel ik uw klacht als ongegrond.“.
Mijn haren gingen overeind staan bij het lezen van deze 2e brief. HET MOET NIET GEKKER WORDEN! Eerst gegrond en dan ongegrond maar vooral de opmerkingen dat een politieagent ook maar een mens is en dat hij best wel eens fouten kan maken. Ja, wij zijn allemaal mensen en we maken allemaal fouten. Maar als ik “per vergissing” 3 kilometer te hard rijd dan krijg ik wel de rekening thuis. Als ik “per ongeluk” een eenrichtingsweg in rijd moet ik wel op de blaren zitten. Is er dan enige coulance voor de “menselijke vergissing” die ik maak?
De gang naar de Nationale Ombudsman lag voor de hand en werd gemaakt. Die namen de zaak serieus en voortvarend op. Vandaag kwam het oordeel binnen: ”
“De Nationale ombudsman is van oordeel dat de overheid de burger fatsoenlijk moet behandelen. Medewerkers van overheidsinstanties moeten attent zijn in contacten met burgers en hen op een respectvolle wijze benaderen. Wanneer de overheid fouten maakt dan moet zij bereid zijn die fouten toe te geven en zo nodig excuses aan te bieden.
Nu de politie erkent dat er een fout is gemaakt en u niet netjes te woord gestaan bent, had het op de weg van de politie gelegen dat te benoemen en aan u daarvoor excuses aan te bieden. De Nationale ombudsman acht uw klacht op dit punt gegrond en zal dit onder de aandacht brengen van de politiechef.“
Nu afwachten wat de politie ermee doet…