Een gewone zaterdagmiddag op de motorbeurs in Utrecht. Gezellig slenteren met je broeders en motors kieken. Praatje maken bij de nul-de-lijns-stand en verderop bij de stand van de veteranen motorrijders. Je vraagt je af wat er op zo’n dag nog mis kan gaan ……
- Meneer, mag ik u wat vragen?
- Ja hoor. Wat is de vraag.
- Bent u hier alleen of als een groep?
- Ik begrijp de vraag niet. Wat bedoelt u?
- Ik ben van de politie en uh … wacht, ik zal me even legitimeren.
- In het vervolg zou ik het waarderen als u dat vooraf even meld.
- Waarom?
- Omdat u dat verplicht bent en omdat ik in dit land een zwijgrecht heb.
- Maar even terug naar de vraag: ben u hier individueel of als groep?
- Zelfde antwoord: ik begrijp de vraag niet. Of beter gezegd: het een sluit het ander niet uit. Als ik hier alleen aan kom en mijn broeders zijn hier ben ik alsnog met een groep. Maar waarom vraagt u mij dat?
- Dat weet u wel.
- Nu even kappen. Ik vraag u waarom u mij dit vraagt.
- Gewoon, is een algemene vraag.
- Oke, dus dat vraagt u aan iedereen.
Een voorbijganger passeert en ik spreek de man aan:
- Meneer, heeft u een momentje? Deze man is van de politie en hij heeft een algemene vraag aan iedereen: Bent u hier alleen of met een groep?
- ( De bewuste man kan de humor er wel van inzien en antwoord rustig: ) Ik ben met mijn zoon en zijn vriend dus in een groep denk ik. ( de man lachte vriendelijk en vervolgde “groepsgewijs” zijn pad. )
- Doe niet zo flauw. U weet best wat ik bedoel. Jullie vragen nu eenmaal aandacht.
- Nou, volgens mij vroeg u mijn aandacht maar ik kan het mis hebben. Daarbij stelt u dat u een algemene vraag heeft maar ook dat blijkt niet te kloppen. Ik vraag me nog steeds af waarom u specifiek mij aanspreekt en waarom.
- Vorig jaar heeft een motorclub van deze beurs hun podium gemaakt en dat vinden wij ongewenst.
- Podium gemaakt? Wat betekent dat?
- U weet wel wat ik bedoel; met een grote groep intimiderend naar binnen lopen en heel nadrukkelijk aanwezig zijn.
- Intimiderend en nadrukkelijk is “in the eye of the beholder”. Nee, ik weet nog altijd niet wat u bedoelt.
- Dat weet u wel. Jullie hebben nu eenmaal onze speciale aandacht. Dat zijn mijn instructies. Ik doe ook alleen maar mijn werk.
- Heeft u enig idee hoeveel ambtenaren dit in de jaren 40-45 ook beweerden? Heeft u geen eigen geweten? Vind u niet dat uw benadering discriminerend is en dat een ambtenaar die de wet moet handhaven daar bij stil moet staan?
- Mijn eigen mening hierover doet niet ter zake. Waarom bent u zo vijandig naar mij?
- Ik vijandig naar U? U weet de zaken wel steeds om te draaien, of niet? En als u geen eigen mening hierover heeft wordt het wellicht tijd dat u die een gaat vormen. Ik vind het wel weer welletjes zo. Een fijne dienst nog heren.