Gisteren was een belangrijke dag: zitting bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch. Beklag niet vervolging inzake SMAAD en LASTER van de politie. Omdat ik weer eens geen dossier kreeg van het hof had ik de hulp ingeroepen van Michael Ruperti. Tezamen reizen we af naar het paleiskwartier en we hadden op voorhand gemeld aan het hof dat we beiden zouden pleiten. Mijn pleitnota ging voornamelijk over de inhoud en de feiten en Michael benadrukte de juridische ins-and-outs. Met 15 tot 20 minuten waren we beiden klaar.
De voorzitter gaf het woord aan, zoals dat zo mooi heet, de “jongste raadsheer” van het hof mr. H.A. Marquart Scholtz:
- Wat zit er daar rechts op uw vest?
- Oh, dat is ons embleem. Wij noemen dat de MURPHY.
- Is dat een doodshoofd?
- Ja, een doodshoofd met een baret en daarachter gekruiste zwaarden. De afbeelding staat ook in Outlawbikers in Nederland, het document wat nu ter tafel ligt en waar deze casus in belangrijke mate over gaat.
- Waarom een doodshoofd?
- De symboliek hierachter is: de lachende doodskop staat voor het feit dat wij de dood lachend in de ogen hebben gekeken; de baret met daarop een Nederlandse vlag t.b.v. de militaire uitstraling en de 2 zwaarden omdat we allen “onder de wapenen” zijn geweest.
- Maar waarom een doodshoofd?
- Een doodshoofd is behoorlijk symbolisch voor ons. Ik denk hier aan een foto van mijn broeder in Cambodja te midden van tienduizenden, misschien wel honderdduizenden schedels. Voor hem zal dit voor altijd onlosmakelijk verbonden zijn met zijn uitzending en zijn ervaringen.
- U weet dat in 40-45 ook mensen rondliepen met een doodshoofd op hun uniform?
Even leek de tijd stil te staan. Beledigde een raadsheer van het hof mij nu? Wil hij me provoceren? Waar heb ik of waar hebben wij dit aan verdiend? Waarom vraagt hij dat op deze manier? Veel tijd had ik echter niet om na te denken dus ik antwoorde:
- Ik neem hier aanstoot aan. Ik ga hier niet op reageren.
Ik had moeite mijn koel te bewaren. Emoties gierden door mijn lijf. Boosheid, verontwaardiging, verbazing. Dit had ik nog nooit meegemaakt. De raadsheer ging er verder ook niet op in. Hij gaf het woord terug aan de voorzitter. Hierin zag ik enige bevestiging dat deze opmerking ook bedoeld was om mij/ons te beledigen of te provoceren. Anders had hij wel de vervolg-vraag gesteld waarom ik hier aanstoot aan nam. Hij heeft de kans gehad om iets van de opmerking uit te leggen en dat ik er wellicht geen aanstoot aan moet nemen omdat hij anders bedoeld is. Deze raadsheer maakte hier geen gebruik van. Ook moet ik vertrouwen hebben dat, juist omdat ik duidelijk gezegd heb dat ik aanstoot neem aan de opmerking, de griffier dit woordelijk weergeeft in het verslag.
Een ding had hij wel bereikt: ik kon aan niets anders meer denken. Ik beantwoorde de vragen van de voorzitter en de andere raadsheer rustig en met overtuiging maar diep van binnen ging er alleen maar door me heen dat dit hof mij met een nazi vergeleek. Ook Michael was zichtbaar boos. Achteraf vertelde hij dat hij op dat moment even dacht aan wraking. Het was juist mijn rustige maar heel duidelijke reactie die hem van gedachte deed veranderen. Met deze reactie kunnen we later nog alle kanten op. Er is geen haast bij.
Na de zitting liet het me nog niet los. Waarom? Maar ook: wie is deze man? Even googelen bracht me op zijn LinkedIn. Mijn oog viel op zijn functies:
- Project Leader Fight against organised crime and corruption EU
- Special Adviser International Association of Prosecutors IAP
Speciaal adviseur aanklagers? Deze man adviseert dus nog altijd, als rechter, officieren van justitie. En zoals we allemaal weten valt het hele OMG-beleid onder de noemer “georganiseerde misdaad” volgens politie en justitie. Als projectleider is hij dus een van de architecten van de strijd tegen motorclubs. Waarom zit deze man hier en hoe kan het zijn dat hij, als rechter, moet oordelen in een casus die zo belangrijk is in onze strijd tegen het OMG-beleid? Volgens www.rechtspraak.nl is hij niet eens werkzaam in ‘s-Hertogenbosch maar in Amsterdam bij het Gerechtshof. Op zoek naar antwoorden stuit ik op steeds meer vragen.
Ons lot in de “onafhankelijke” handen van de rechtspraak …