Samenleving, verdraagzaamheid, begrip, inleving en respect. Zomaar een paar kernwoorden die, in mijn beleving, een aantal jaren geleden heel gewoon waren. We waren er trots op. Nederland was een smeltkroes en de Nederlander stond wereldwijd bekend als een tolerant mens. Ik zie het afbrokkelen, verdwijnen.
Zomaar een etmaal ervaring:
In onze tuin schuift een jonge Marokkaan aan bij het vuur: “Joseph, ik heb vandaag iets meegemaakt en ik vraag me af of ik er iets aan kan doen.“. Hij is aan het werk in Groningen. Aan het einde van de werkdag loopt hij even binnen bij de coffeeshop tegenover zijn werkplek. Hij koopt 2 zakjes hasj voor de avond. Als hij naar buiten loopt wordt hij, op zo’n 15 meter van de shop, aangesproken door 2 agenten. Deze moeten hem naar buiten hebben zien komen. “Heb je een ID bij?“. Hij overhandigd zijn rijbewijs. “Mogen wij je fouilleren?“. Uit ervaring wetende dat het nagenoeg kansloos is te weigeren stemt hij in. “Niks te verbergen, niks te vrezen” zullen we maar zeggen. De agent haalt de 2 zakjes hasj uit zijn zakken. “Die nemen we in beslag.“. Hij is verbaasd. “Waarom? Die koop ik net hier, volkomen legaal.“. De politie-agent antwoord al enigszins geïrriteerd: “Drugs zijn niet legaal; ze worden onder bepaalde omstandigheden gedoogd.“. Nu raakt hij eveneens geïrriteerd: “Je wil zeker zelf straks lekker goedkoop stoned worden?“. De agent wordt norser: “Wel oppassen wat je zegt kerel; anders kom je in de problemen. En nu doorlopen voordat …“. Geen boete, geen proces-verbaal, niks om je, in een later stadium, te verdedigen.
Vanmorgen besluit ik om een stukje te gaan toeren. In het pittoreske Stiphout zie ik kennissen buiten zitten. Ik parkeer de motor en we drinken een kopje koffie. Ze vertelt een verhaal uit eigen ervaring: “Ik reed door de Heistraat in Helmond. Man, man, het stikt er van de kut-marokkanen en Turken daar. Ik moest afremmen en er stond plotseling een hele groep bij mijn auto. Ik was doodsbang. Ik heb maar vlug de deuren op slot gedaan en vlug doorgereden.“. Ik vraag haar waar ze bang voor was en zij vroeg mij op haar beurt, redelijk verbaast, of ik nooit “opsporing verzocht” keek. Ik antwoordde: “Jazeker, regelmatig. Maar ik krijg juist de indruk dat daar meer en meer oost-europeanen aan bod komen die niet makkelijk te vinden zijn“. Tot mijn stomme verbazing antwoordde ze: “Ja, dat zeg ik toch: BUITENLANDERS!“.
Zomaar een dagje uit mijn leven. Een dagje waardoor ik me steeds meer zorgen maak. Zorgen over mijn voorheen zeer tolerante Nederland. Ik vraag me af hoe we dit ooit nog kunnen lijmen. Hoe we hier nog een “samenleving” van kunnen maken. Hoe we angst kunnen uitbannen en begrip en respect ervoor terug kunnen krijgen.