De kop van de Stentor laat er geen onduidelijkheid over bestaan: “Motor-outlaws weer aan banden op Harleydag Apeldoorn.“. Verderop in het artikel echter een opmerkelijke passage: “Vorig jaar legde burgemeester Berends dat verbod voor het eerst op. Deze keer is het de organisatie zelf die de maatregel neemt.“. De vraag is of dat een weerspiegeling is van de werkelijkheid.
Het voert me terug naar de behandeling van de bestuursrechtelijke behandeling van onze bezwaren rondom de beperkingen op Veteranendag 2014 (op dit moment in behandeling bij de Raad van State). In de pleitnota van de gemeente staat m.b.t. de beperkingen: “De organisatie heeft deze neergelegd in het Veiligheidsplan dat deel uitmaakt van de aanvraag op basis waarvan de evenementenvergunning is verleend. Dit valt, naar het oordeel van de burgemeester, buiten de scope van de rechterlijke toetsing van de bestuursrechter in verband met het privaatrechtelijke karakter van deze afspraak.“.
Dat is dus ook de algemene tendens geworden, zo lijkt het. Er zijn verschillende bestuursrechtelijke procedures gevoerd tegen het “verbod op colors” tijdens evenementen of zelfs het verbod op evenementen. Deze zijn meermaals gewonnen en evenementen konden normaal doorgang vinden. Nu hebben, zo lijkt het, meerdere gemeentes een andere methode gevonden om dit bestuursrecht buiten spel te zetten: Men gaat vooraf in gesprek met organisatie en verbind voorwaarden aan de vergunning-aanvraag. Er wordt gewoon gezegd tegen de organisatie dat, indien dit “color-verbod” niet wordt opgenomen in de aanvraag, de afgifte van de vergunning geen schijn van kans maakt.
In de casus Veteranendag 2014 was het echter Burgemeester Jozias van Aartsen zelf die in de pers verklaarde: “Het is heel simpel: de politie begeleidt geen motorrijders die zich afficheren met de zogeheten Outlaw Motorgangs, ook wel 1% MC’s genoemd. De overheid is op dit moment namelijk bezig om de misstanden binnen deze clubs aan te pakken. Het kan natuurlijk niet zo zijn dat we ze vervolgens wel gewoon gaan begeleiden. De burgemeester van Den Haag is daar heel helder in. Dit is overigens ook de lijn van de minister van VenJ.“. Wellicht mede hierdoor heeft de bestuursrechter het verweer van de gemeente op dit punt naast zich neergelegd. Met betrekking tot de Harleydag Apeldoorn corrigeert men dus duidelijk deze “vergissing”: Men ventileert nu duidelijk dat de organisatie deze beperking heeft opgelegd; maar is dat dus werkelijk zo?
Dan de Harley-dag Breda: organisator Rob Boeken lijkt er erg duidelijk over in de media:
Ook in dit geval is het gebleken dat de gemeente Breda vooraf duidelijk heeft gesteld dat er een restrictie m.b.t. het dragen van “colors” moet worden opgenomen in de vergunning-aanvraag. Zonder deze restrictie maakt de aanvraag geen kans, aldus stadsmarinier Boelens in een gesprek met organisator Rob Boeken. Rob heeft me, vorige week, beloofd dat ik de tekst, die de gemeente letterlijk heeft geciteerd voor de aanvraag, van hem krijg. Helaas heb ik die nog niet ontvangen. Ook moet opgemerkt worden dat Rob dit gegeven is vergeten te benoemen in zijn gesprekken met de motorclubs. Hij heeft, op zijn minst, de suggestie gewekt dat een en ander een beslissing van de gemeente was in de vorm van een verordening. Hij wil er niets van weten dat hij dit zelf heeft aangevraagd en dat het dus, op zijn minst juridisch gezien, een beslissing van hem zelf is geweest.
Twijfelachtig is wat de rol van stadsmarinier Boelens speelt in dit geheel. Tijdens een officiële hoorzitting van de Commissie Ombudsman op 10 april verklaard hij nog dat de gemeente Breda géén beleid heeft t.a.v. motorclubs. Dit wordt tot 3 keer herhaald. Uit de inhoud van een gesprek dat hij voert met Rob Boeken blijkt echter toch heel iets anders. Eerlijkheid en openheid is dus wederom ver te zoeken.
Tenslotte ben ik persoonlijk volledig kwijt waar het nu om gaat. Het beleid van de voormalige Minister Opstelten van VenJ was ingezet omwille van de “Bestrijding Georganiseerde Criminaliteit“. Nu lijkt het er echter op dat het “niet dragen van een jasje” al voldoende resultaat is. Is daarmee een beslissende slag toegebracht aan de “Georganiseerde Criminaliteit”? Of is het een typisch geval van publiekelijk de schijn van “bestrijding criminaliteit” hoog houden? De suggestie wekken bij de burger dat justitie werkelijk iets nuttigs doet? Als de “vestjes” verdwijnen uit het straatbeeld is het probleem opgelost?
Ondertussen gaat namelijk de bangmakerij m.b.t. MotorClubs gewoon door in de media maar daarover meer in mijn volgende artikel.