Met plezier kijk ik regelmatig het Juridisch Coronajournaal op Café Weltschmerz. Maar tegelijkertijd heb ik daar ook stevige kritiek op: Het is TE theoretisch, TE academisch. Ik denk dat de mensen vooral praktisch advies nodig hebben en dan zijn vaak de adviezen van Isa Kriens en Frank Stadermann niet goed op de praktijk toegespitst en soms zelfs gevaarlijk. Ik zal uitleggen waarom:
Het is goed te weten wat je rechten zijn maar in ons land is er een groot verschil tussen recht HEBBEN en recht KRIJGEN. Ik herinner me nog de uitspraken van Staatssecretaris Teeven die de hele Juridische Hulpverlening uitholde:
De gang naar de rechter is dus, door allerlei bezuinigingen, vaak onbetaalbaar geworden. Als het dus gaat om een boete van 95 euro en je moet een advocaat inschakelen die pas begint met een voorschot van 1500 euro is de rekensom al snel gemaakt. Ook het procederen op onvermogen is stevig aan banden gelegd.
Dan is er een zeer belangrijke verandering gekomen in de coronahandhaving sinds de tijdelijke wet maatregelen covid-19. Ik schrijf daar al over op 14 oktober jl. Voordien was alles gebaseerd op (tijdelijke) verordeningen, veelal op gemeentelijk niveau. Bij de handhaving (bekeuring in de volksmond) van plaatselijke verordeningen bedient het CJIB zich van een “strafbeschikking”:
Als je deze NIET betaald komt ie vanzelf een keer voor de rechtbank en beslist er een rechter over. Je mag zelf je woordje doen en als je een redelijk verweer hebt wordt daar naar geluisterd. Per slot van rekening is voor het strafrecht een “wettig en overtuigend bewijs” nodig. Twijfel is vaak al voldoende voor vrijspraak. Tot oktober waren verweren als “inbreuk grondrecht” en “verordening is te lang van kracht om als tijdelijk te kunnen worden gezien” nog heel goed mogelijk en een goede rechter luistert daar naar.
Sinds oktober vorig jaar echter is de nieuwe (landelijke) wet van kracht: de “Tijdelijke wet maatregelen covid-19“. Dit veranderd een heleboel:
Je beroepen op de grondwet kan niet meer: Een landelijke wetgeving wordt geacht door de Tweede Kamer getoetst te zijn aan de grondwet. Als die dus de wet goedkeurt is een beroep op de grondwet niet langer mogelijk voor de rechter. Dit argument zal door de rechter altijd worden afgewezen. Isa Kriens en Frank Stadermann blijven vaak “hangen” in dit “grondwet redeneren” maar dat hoort niet bij de rechter maar bij de politiek. Daarbij bevatten de artikelen in de grondwet ook heel vaak de toevoeging: “behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet“. Nou, de (tijdelijke) Covid-19 wetgeving is zo’n WET.
Ook een verweer ten aanzien van “causaliteit” wordt aanzienlijk moeilijker. De wet staat namelijk zelfstandig en de rechter kijkt alleen naar de letter van de wet. Hij beoordeelt NIET of die wet ook redelijk is of de juiste uitgangspositie heeft.
We moeten ook voorzichtig zijn met het lezen van een “bekeuring”. Als onderdeel van de (tijdelijke) Covid-19 wetgeving zijn er ook een aantal artikelen aangepast in de verkeerswetgeving. Wellicht is er zelfs de mogelijkheid van een “beschikking” op basis van de “Wet Mulder”:
Een minimaal verschil in de brief met verstrekkende gevolgen. LET DAAR HEEL GOED OP: Het woordje “beschikking” en de letter M in de rechterbovenhoek. Het NIET betalen van zo’n beschikking heeft helemaal geen werking. Er komt dan gewoon een deurwaarder als je termijnen voor bezwaar allang verlopen zijn. Je moet, in dit geval, eerst (zelf, actief en binnen de termijn) bezwaar indienen bij het OM en als die het afwijst de boete eerst betalen en zelf aanbrengen bij de rechtbank. Niet betalen vooraf betekent “NIET ONTVANKELIJK” en dat betekent zoveel als: jammer dan, verloren, dikke pech.
Tot slot moeten we zeker niet vergeten dat een rechter oordeelt aan de hand van wetten ontworpen door het Kabinet en goedgekeurd door de Tweede Kamer. Een rechter bewaakt GEEN “menselijkheid“, “morele gerechtigheid” of “redelijkheid“. Dat is waarschijnlijk de grootste misvatting van de burger.
Zelfs al heeft een rechter “de ballen” om op te treden en ziet hij daarvoor een opening in de wet dan wordt de regelgeving vaak gewoon aangepast door het Kabinet. Meestal is tussenkomst van de Tweede Kamer niet eens nodig want veel wordt geregeld in een “Maatregel van Bestuur” die al verwezen staat in de wet. We hebben dit kunnen zien in de procedure van Viruswaarheid.
Ook is gebleken dat burgers en advocaten vaak weken tot maanden moeten wachten op een rechter terwijl het Kabinet dit in uren geregeld heeft. Rechtsongelijkheid? Jazeker, in mijn ogen wel maar zoals destijds Minister Opstelten al heel brutaal zei in de Tweede Kamer: Wetten zijn er voor de burgers, om er zich aan te houden, niet voor ons“.