Ik rook al zo’n 47 jaar. Zware shag, bij tijden een pakje per dag. Toen men rook en niet-rook-gebieden creëerde in de restaurants was de niet-rook-area vrijwel leeg en de rokers hadden geen plek. Toen het roken geheel verboden werd in de cafés ben ik niet gestopt met roken. Ik ben gestopt naar de cafés te gaan.
Toen roken op de werkplek werd verboden ging ik niet meer naar de werkplek. Vroeger hield ik enigszins rekening met mijn omgeving als ik een sigaretje opstak. Nu niet meer. Waar ik, volgens de wet mag roken, daar rook ik ook. Heb je er last van, er zijn inmiddels meer dan genoeg niet-rook-gebieden. Leef je daar maar uit. Ik vind het een inperking van mijn vrijheid en die pik ik niet. Maar inmiddels is iedereen “anti roken”; de propaganda heeft zijn werk goed gedaan. Ondanks dat de onderzoeken anders aantonen gelooft iedereen dat je kanker krijgt van roken.
Ironisch genoeg wees een Belgische universitaire studie uit dat rokers veel minder vaak de griep krijgen. Hebben ze dat met covid al onderzocht? 🙂
Maar dit blogje gaat niet over roken, daar heb ik inmiddels meer dan genoeg over geschreven. Dit artikel gaat over verbieden wat je leuk vind. Dat is de trend. En waarom? Het heeft nog nooit om gezondheid gegaan; dat wordt nu, voor veel mensen, wel duidelijk. Het gaat om mensen uit de “comfort zone” halen. Regels opstellen die alleen maar meer stress veroorzaken en je ontladen beperken. En stress is, met afstand, de grootste ziekmaker. Het gaat om mensen bang maken, voor dood, ziekte en elkaar.
Onzin regels zijn er altijd al geweest. De eerste die ik me kan herinneren, uit mijn jeugd, is de verplichtstelling van de autogordel. Regels zijn er om mensen tegen elkaar te beschermen. Maar met het niet dragen van mijn autogordel doe ik niemand kwaad. Het lijkt dus een regel om mijn persoonlijke vrijheid in te perken; mijn privacy. Voor mij is deze regel symbolisch. Het staat voor inmenging in mijn persoonlijke levenssfeer. Ik doe hem dan ook nooit om, steevast.
Zo moeten we, denk ik, kritisch blijven op regelgeving. De zin en onzin ervan telkens bekijken en evalueren. Regels hebben namelijk uiteindelijk natuurlijk met rechtspraak te maken maar niets met gerechtigheid. Regels zijn tijdgebonden, afhankelijk van de regerende macht. Lang niet alle regels zijn rechtvaardig. Vaak hebben regels een andere bedoeling, een ander oogpunt als gerechtigheid. Bescherming van de macht of het geld bijvoorbeeld.
In de geschiedenis kennen we vele landen die onrechtvaardige regels kenden en handhaafden. En het zijn juist die mensen, in onze geschiedenis, die deze regels te discussie stelden die we iets verschuldigd zijn. Niet de volgers, de meelopers, de “Law Abiding Citizens“. Juist de rebellen, de critici, de denkers en de strijders. Nelson Mandela sprak ooit de legendarische woorden: “Als wetten en regels onredelijk worden rest niets anders dan buiten de wet te leven “. In een land waar racisme BIJ WET geregeld was.
We moeten kritisch blijven op de regels die anderen aan ons opleggen. Ook als de Tweede Kamer zijn werk weer eens niet doet. Toetsing aan de grondwet? Dat is een lachertje dezer dagen. Democratie? Als het niet zo triest was zou je dagen kunnen lachen bij de stompzinnigheid van onze politici. Als ze ons niet zouden regeren zouden ze leuker zijn als Joep van het Hek, Najib Amhali en Tisjeboy Jay tezamen. Maar het is helaas geen komedie; het is kwaadaardig theater. De huidige technocratie houdt in steeds mindere mate rekening met de behoeftes van de burger, de vrijheid en vooral gerechtigheid. Het lijkt slechts te gaan om consolideren en verder uitbreiden van macht en rijkdom.