De parate kennis van onze politie schiet te kort. Dat is de conclusie van een rapport dat reeds in december 2014 is uitgebracht.
In de eerste plaats moet men zich afvragen of dit nieuws is. Burgers die regelmatig contact hebben met de politie merken dit met regelmaat. Zelf heb ik reeds vele malen moeten vast stellen dat agenten structureel hun bevoegdheden te buiten gaan. Eind vorig jaar moest ik aan den lijve ondervinden dat de lokale dienders volledig buiten hun boekje gingen ( het wordt persoonlijk ). Maar vrijwel altijd als we ons begeven in een stadscentrum worden we aangesproken door de sterke arm der wet met het verzoek legitimatie te tonen.
Soms is legitimeren inderdaad verplicht omdat men in een plaatselijke verordening deze regel heeft toegevoegd. Dit geldt dan vrijwel altijd voor een uitgaansgebied op bepaalde uren. Echter dan nog moet men een redelijke aanleiding hebben. Structureel mensen met een leren vestje met clubkenmerken bij aankomst in het gebied laten legitimeren op basis van een landelijk beleid is in strijd met het gelijkheidsbeginsel en niet toegestaan. Een klacht is dan ook op zijn plaats. Ook bij de zogenaamde “verkeerscontroles” is dit het geval. Natuurlijk mag de politie volgens de wegenverkeerswet voertuigen aanhouden en moet de bestuurder een geldig rijbewijs laten zien maar structureel een fuik opstellen bij een bikerfeestje en alleen de bezoekers eruit halen en controleren is wederom in strijd met het gelijkheidsbeginsel. Ook de legitimatie van bijrijders en inzittenden vragen is zonder speciale verordening NIET toegestaan. Klacht is wederom op zijn plaats.
We moeten ons echter afvragen of dit “gedrag” van de politie voortkomt uit “onwetendheid” of “onvoldoende kennis van de wet”. Ik ben er van overtuigd dat het veel meer voortkomt uit onjuiste opleiding, training en voorlichting van onze dienders. Neem het “Handboek Nederlandse 1%-motorclubs“. Hierin staan legio instructies die in strijd zijn met de wet. Ik zal er een paar noemen:
Allereerst vraagt men opsporingsambtenaren structureel gegevens te verzamelen over leden van motorclubs zoals kledingkenmerken, lidmaatschap vereniging, tatoeages, etc. Principieel in strijd met het gelijkheidsbeginsel.
Dan moet men dezelfde gegevens registreren over de BIJRIJDER. Laten we wel wezen: indien er geen speciale verordening van kracht is mag men de bijrijder niet eens vragen zich te legitimeren, laat staan details over associaties, kleding, tatoeages, e.d. registreren en vastleggen. Dit soort zaken mogen alleen als er een “redelijk vermoeden van schuld” van een misdrijf is.
Echter, als je het vakblad van onze politie leest dan moet je constateren dat daar nogal wat suggestieve beweringen worden gedaan en de informatie die onze dienders krijgen voorgeschoteld niet bepaald bijdraagt aan een objectief beeld van onze samenleving: “De vraag is echter of er in Nederland wel onschuldige 1%-MC’s bestaan. De Full colour members lijken zich veelvuldig individueel en in groepsverband schuldig te maken aan zware criminaliteit, variërend van afpersing, tot drugshandel en moord en doodslag. Zaken waarvoor ze door een gewelddadig afgedwongen zwijgplicht onderling en intimidatie van getuigen en slachtoffers zelden of nooit worden veroordeeld.” Elke diender die dit leest zal een “redelijk vermoeden van schuld” al paraat hebben.
We trekken de lijn nog iets verder door: de politie mag een woning met geweld en zonder bevel binnendringen indien men het vermoeden heeft van vuurwapenbezit en/of vuurwapengevaarlijkheid van betrokkenen. Gezien de informatie waarmee onze dienaren der wet dagelijks worden bestookt is dat het geval met elke biker.
Tenslotte moet men het effect van de pers niet onderschatten: de politie verspreid dit soort documenten met regelmaat openlijk middels haar eigen site www.politie.nl aan iedereen die het horen wil. Ook wordt de pers structureel gevoed met details over motorclubs die kant nog wal raken.
Je kunt je voorstellen dat een burger die schrikt van een knal van een Harley-uitlaat uit het raam kijkt alle TV-berichten voorbij ziet flitsen en direct de politie belt met de mededeling: “er zijn hier van die zware criminelen in de straat en er wordt geschoten!“. De gevolgen zijn op dat moment werkelijk niet te overzien.
Het rapport stelt “juridische nascholing” voor als oplossing. Ik vraag me dan meteen af, indien men niet of te laat die nascholing volgt, of de politie-ambtenaar dan ook uit zijn ambt kan worden gezet? ( Moszkowicz ).
Al met al is, naar mijn bescheiden mening, nascholing niet de oplossing maar veel meer het bijstellen van het beleid en het stoppen van de onjuiste en suggestieve informatie.