Vandaag was de zitting bij de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders. (zie deel 1). Voor mij was dat helemaal nieuw want ik was nooit eerder uitgenodigd voor de zitting. Ik moet zeggen dat men de zaak toch serieus aanpakt: 3 rechters en een griffier dus vergelijkbaar met het Gerechtshof.
Ook de voorzitter ging voortvarend te werk. Ze vatte de kwestie, hoewel beknopt, perfect samen. Het draaide natuurlijk uiteindelijk om de Gerechtsdeurwaarder uit Helmond, dhr van Seggelen, die bij mij een akte door de brievenbus schuift en daarop zet dat dat er niemand thuis was. Jammer van die camera.
Ook de voorzitter had goed door dat de camerabeelden belangrijk zijn in deze casus. Direct na haar inleiding werden deze door “het Hof” in het bijzijn van dhr. van Seggelen en mij bekeken. Van Seggelen erkende dat hij het was die op de beelden verscheen (waarvan akte). Wel draaide hij een beetje om de brij heen met andere zaken: zo zou het géén akte zijn die bij bezorgd had (lekker belangrijk). De voorzitter stelde ook de juiste vragen aan dhr. van Seggelen: “U maakt niet echt een beweging om aan te bellen“. Dhr van Seggelen erkende met gebogen hoofd.
Vervolgens kregen we beiden de kans om de pleitnota voor te lezen. Eerst dhr. van Seggelen, wat ik op zich apart vond want ik ben toch de eisende partij. In de pleitnota vertelde hij dat ik een ICT’er was en dat ik dus de beelden heel makkelijk zou kunnen manipuleren. De voorzitter haakte direct in: “Maar u heeft toch erkend dat u dit was, op de beelden?“. Dhr. van Seggelen hakkelde verder en mompelde “Euh, ja, dat wel ja“. Verder wijde hij uit over mijn blog Mediavrijheid en had er zelfs vele pagina’s van geprint. De voorzitter zag de relevantie niet, net zoals ik. Ook vertelde hij honderduit over de zaak waar de “akte” betrekking op had. Ook daar had hij stapels papieren van meegenomen. Wederom niet echt relevant, vond de voorzitter en die benadrukte nog eens dat ze die echt niet allemaal ging lezen.
Halverwege merkte hij weer op: “Ik herhaal nog maar eens dat ik WEL heb aangebeld, en dat er NIET werd opengedaan na mijn aanbellen“. De voorzitter keek hem streng aan en merkte op dat we daar aan voorbij waren. “O ja ..” stamelde hij verder. Uiteindelijk monde het relaas uit in een persoonlijke aanval. Ik zou “vaste klant” zijn bij zijn praktijk en zelfs in het verleden zijn kantoorgenoot al eens hebben bedreigd. Wederom totaal niet relevant maar hiermee verloor hij alle geloofwaardigheid. Het was duidelijk persoonlijk.
Ook ik kwam uitgebreid aan bod en de voorzitter onderbrak me niet een keer. Op zich vond ik dat een pluspunt. Hierna mocht dhr. van Seggelen nog even het woord doen als reactie. Als laatste konijn uit de hoed toverde hij de volgende bewering: “Ik heb wel aangebeld maar toen er niet werd opengedaan ben ik terug naar de auto gelopen om de papieren in te vullen. Hierna heb ik die door de brievenbus geduwd en dat is wat u ziet op de beelden“. Ik reageerde direct: “De rechtbank heeft de beschikking over de originele beelden van de bewakings-camera en die beginnen 6 minuten eerder. Als u deze beelden in volledigheid bekijkt zult u constateren dat ook deze bewering niet waar is“. Van Seggelen viel voorover in zijn zwaard. De blikken van de raadslieden spraken boekdelen.