26 september 2014 omstreeks 00:45 (Ik ben dan ongeveer 15 minuten thuis). We zitten tezamen met de buren in onze tuin voor ons huis. De tuinhaard brand zacht en de sfeer is gezellig en gemoedelijk.
Een politieauto stopt. Onze buurvrouw merkt op dat deze al enige malen voorbij zijn gereden. Waarom weet ze niet. Een mannelijke politieagent (brigadier?) en een vrouwelijke politieagent (hoofdagent?) stappen uit de auto en lopen richting onze tuin. Voor het muurtje blijven ze staan en doen een poging een gesprek aan te gaan. Ik bemoei me niet met het gesprek.
Het gesprek neemt irritante vormen aan. Mijn vrouw vraagt wat er aan de hand is en waarom ze hier zijn.
De vrouwelijke agent loopt inmiddels de tuin in en stelt vragen over zaken die op het tafeltje liggen (lege wiet‐zakjes). Nog steeds blijft mijn vrouw vriendelijk maar het begint de overbuurvrouw te irriteren: “Waar gaat dit over?”.
Inmiddels laat mijn vrouw duidelijk weten het niet op prijs te stellen dat de agent in onze tuin staat. Ze wordt vriendelijk verzocht erbuiten te gaan staan. Ze antwoord slechts “Ik mag hier staan”.
Het “gesprek” wordt steeds onvriendelijker. Iedereen aanwezig vraagt zich af waar het inmiddels om gaat: De wietzakjes op tafel? Is er een klacht binnengekomen? Maar we waren pas 15 minuten thuis. 2 agenten die nieuwsgierig zijn?
Ik besluit me te mengen in het gesprek: “Waar gaat dit inmiddels om? Wilt u zo vriendelijk zijn om te zeggen waar het om gaat, eventueel te doen wat u moet doen of anders weg te gaan. U draagt op dit moment niet bepaald bij tot de rust in de straat. Sterker: u begint meer een probleem te worden dan een oplossing.”.
De mannelijke agent stapt ook de tuin binnen. Mijn vrouw protesteert. De agent vraagt om mijn legitimatie en ik vraag waarom hij dit nodig heeft. Hij zegt dat ik me moet legitimeren op zijn verzoek. Ik antwoord dat ik mezelf, in mijn eigen tuin, niet zonder reden hoef te legitimeren. Er komt geen antwoord omtrent het waarom. Daarentegen wordt de legitimatie gevorderd. Ik weiger.
Dan antwoord de mannelijke agent dat ik mee naar het bureau moet. Ik vraag waarom. Hij antwoord slechts dat ik ben aangehouden (op dat moment start mijn zoon Joshua de opname: opname).
Ik: “Ik ga niet mee, nog niet bijna.”
Agent: “Nou, ik weet het wel héél zeker.”
Mijn vrouw: “Maar jullie gaan nou wel uit mijn tuin.”.
Agente: “Als hij meegaat.”
Agent: “Ik mag in uw tuin staan.”
Mijn vrouw: “Nee, dat mag u niet.”
Mijn zoon (de‐escalerend) tegen zijn moeder: “Laat maar gaan, laat maar gaan”.
Etc, etc, zie filmbeelden.
De mannelijke agent loopt de tuin uit. Mijn zoon blijft filmen. Een moment later loopt de agent de tuin weer in, recht naar mijn zoon. Zijn blik recht in de camera. Hij zegt: “Ik wil wel dat u hem uit mijn gezicht laat; anders kan ik niks zien in het donker; want als u mij hinderd dan is het ook heel makkelijk”. De agent loopt echter recht op mijn zoon af, met zijn gezichtsveld richting mijn zoon. Ik zat 3 meter rechts van mijn zoon. Indien de agent naar mij was gelopen had hij het licht(je) van de telefoon NOOIT in zijn gezicht gehad.
Voor alle duidelijkheid: Ik heb nimmer een andere richting in bewogen als de politie mij wilde hebben. Direct nadat ik in de auto ben gestapt loopt de vrouwelijke agente in de richting van mijn zoon en VORDERT zijn legitimatie. Voor alle duidelijkheid: mijn zoon woont eveneens op dat adres en een reden voor de legitimatie wordt wederom NIET gegeven. Logisch dat ook mijn zoon zijn legitimatie niet geeft.
Ook mijn zoon wordt uiteindelijk aangehouden, IN HUIS. De filmbeelden (op dat moment van mijn vrouw) spreken voor zich. Zelfs op het laatst, als ik allang weg ben gevoerd en mijn zoon in de auto zit, wordt er nog een poging gedaan om de telefoon van mijn vrouw af te nemen die aan het filmen is.
WE worden beide afgevoerd naar bureau Helmond en even laten naar Eindhoven om de nacht door te brengen. De volgende dag komen 2 rechercheurs ons “verhoren”. Ook die begrijpen er weinig van. Uiteindelijk worden we om 15:00 los gelaten. Exact de maximale tijd die ze ons mogen houden zonder toestemming van de Officier van Justitie.
We krijgen een strafbeschikking mee: Op mijn strafbeschikking staat “verzet bij aanhouding“. Een boete van 250 euro. Geen woord over het waarom de 2 agenten bij ons waren. Geen woord meer over de reden van de vordering ID. Mijn zoon krijgt een strafbeschikking “belemmering op heterdaad“. Boete 180 euro. Die heterdaad zal wellicht nodig zijn omdat ze in huis zijn geweest om hem te pakken. Ook daar geen woord over de aanleiding. Ook weten we niet wie deze agenten zijn. We hebben meermaals om de verbalisantennummers gevraagd maar niet gekregen. Ook de Officier van Dienst, die tevens als HulpOfficier van Justitie optrad gaf deze gegevens niet prijs. Ook de rechercheurs gaven deze info niet prijs.
Uiteraard hebben we verzet aangetekend dus de rechter gaat hier naar kijken.
Op vrijdag 3 oktober heb ik aangifte gedaan van ambtsmisbruik tegen de 2 agenten. Uiteraard dus zonder namen en verbalisantennummers maar we hebben 2 foto’s bijgevoegd. Ook de filmbeelden zijn bijgevoegd.
Het was nog niet eenvoudig om überhaupt aangifte te doen. De agente aan het loket wist er geen raad mee en vroeg mijn ID. De ironie die daar door mijn hoofd ging …. Ze nam mijn ID mee en daarop protesteerde ik heftig. Ze trok zich daar NIETS van aan en kwam na 10 minuten terug ZONDER ID. Ze zei slechts: “de Officier van Dienst komt er aan“.
Daar zit je dan. ID meegenomen en maar afwachten wie er nu weer komt. Na ongeveer 10 a 15 minuten verschijnt er een hoge diender. Of ik even mee wil gaan naar een kamertje. Ik krijg mijn ID terug. “Zegt u het maar.“.
Ik leg hem uit dat ik aangifte wil doen van een misdrijf: ambtsmisbruik. Hij antwoord dat, indien ik klachten heb over de Politie, ik dan het beste een brief kan schrijven. Ik geef duidelijk repliek: “NEE, ik wil geen klacht indienen die jullie maanden kunnen laten liggen omdat er een vervolging loopt. Ik wil een AANGIFTE DOEN VAN EEN MISDRIJF“. De diender draait wat en zegt dat hij gaat kijken wat hij kan doen. Ik wordt zo mogelijk nog duidelijker: “U dient ten alle tijden een aangifte van een misdrijf aan te nemen en daar sta ik ook op.“. Hij antwoord tenslotte dat hij iemand stuurt.
Wederom 2 andere dienders in burger, die zich overigens verder niet legitimeren (moeten ze dat OP het politiebureau?) , nemen geduldig over wat ik al van te voren op papier had gezet. Ik voeg wederom foto’s van de dienders en de filmbeelden bij.
Wordt vervolgd …………. > VERVOLG