Op 4 oktober 2020 schreef ik al het blog “Wat kunnen we doen?“. Met alleen schrijven en praten komen we er duidelijk niet. Inmiddels zijn er ruim 3 jaar voorbij en er verandert eigenlijk niks. Ja, we lopen niet meer met mondkapjes en we hoeven niet binnen te blijven maar zelfs dat dreigt elke dag. Zelfs in Davos wordt er nu weer druk gepraat over “ziekte X“; een mysterieuze en 20 maal dodelijkere ziekte als COVID-19. Men wil de angst er blijkbaar inhouden en daarom sluit de WHO overeenkomsten met deelnemende landen en keuren overheden en EU nieuwe wetten goed.
De “gereedschapskist“, waar Kuijpers het altijd over had, wordt steeds beter gevuld. Er hoeven geen “noodverordeningen” meer gebruikt worden bij “pandemie 2“, zoals Bill Gates het zo kleurrijk noemt. De wetten liggen klaar, in vele landen; voor lockdowns, voor mondkapjes verplichting, zelfs voor verplicht vaccineren.
Hoe heeft het zover kunnen komen? Onze rechtstaat faalt op alle fronten. Dit terwijl onze rechtstaat redelijk goed ontworpen is. We hebben onze grondwet als basis en daarmee worden onze basale vrijheden beschermd. We hebben onze internationale verdragen voor rechten van de mens en die zitten ook goed in elkaar. Wat gaat er dan mis?
Het lijkt complex maar eigenlijk is het heel simpel. Klein beetje uitleg: In Nederland worden nieuwe wetten ingebracht door een lid van het kabinet. Vervolgens buigt de Tweede Kamer zich daarover en als die er goedkeuring aan geeft buigt de Eerste Kamer zich er over. Na goedkeuring van beide kamers is de wet van kracht.
Een heel belangrijke taak van de Tweede Kamer is te toetsen of het wetsvoorstel in strijd is met de grondwet (en verdragen ter bescherming van mensenrechten). DAT is het punt waar het de laatste tijd keer op keer mis gaat. De Tweede Kamer doet haar werk duidelijk niet (goed). Ik zal 3 voorbeelden geven:
- Volgens onze grondwet (en verdragen) mag in Nederland niemand gestraft worden zonder voorafgaande wet en een deugdelijke rechtsgang. We noemen dat de “onschuld-presumptie“. Eenvoudig uitgelegd bepaalt alleen een rechter of iemand schuldig is en niet de politie of het OM. Iedereen is onschuldig tot schuld wettelijk en overtuigend bewezen is (in een rechtszaak). Toch is de “Wet Mulder” (Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften) door de kamers goed gekeurd. De Mulder wetgeving bepaalt zelfs dat je je boete (straf) betaald moet hebben voordat er een rechter naar gaat kijken. Heb je de boete NIET betaald, dan ben je NIET ontvankelijk. Het kan bijna niet duidelijker in strijd zijn met onze grondrechten.
- Artikel 10 van onze grondwet regelt dat onze privacy is beschermd. Toch is de “Sleepwet” (Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017) zonder problemen door de Kamers gegaan. Dit terwijl er talloze schendingen van onze privacy in staat zonder enige tussenkomst van een rechter. Een “vermoeden” en “handtekening van de baas” is voldoende om je volledige recht op persoonlijke levenssfeer door het toilet te spoelen. Ik schreef daar al in 2018 een blog over.
- Artikel 11 van onze grondwet regelt onze “onaantastbaarheid van ons lichaam“. Toch zijn er verplichte vaccinaties uitgevaardigd door onze overheid, bij wet wel te verstaan. Denk maar aan ambtenaren zoals bijvoorbeeld militairen.
Bij art 10 en 11 staat opgenomen “behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen” en daarom is de taak van, voornamelijk, de Tweede Kamer zo ongelooflijk belangrijk. Als een wet namelijk wordt goedgekeurd dan wordt deze geacht deze toets te hebben doorstaan. Je kunt je dus in de rechtbank nooit beroepen op de grondwet als het een landelijke wet betreft zoals bijvoorbeeld bij plaatselijke wetgeving (APV) wel mogelijk is. Een rechter zal dat altijd afwijzen.
Dat komt omdat de rechter in Nederland geen recht spreekt. Een rechtbank gaat niet over gerechtigheid of moraliteit. Een rechter toetst feitelijk maar één ding: Is de wet goed uitgevoerd? Als wetten dus onrechtvaardig, ongrondwettelijk of zelfs immoreel zijn kan de rechter daar ook niets aan doen. En juist daarin zit de kneep.
In de Tweede Kamer zitten erg weinig juristen dus zullen en kunnen zij wetten niet of nauwelijks toetsen. Sterker nog: de meeste politici die een stem uitbrengen kunnen en zullen een wetsvoorstel niet eens lezen. De goedkeuring hangt dus af van een politiek spel van “geven en nemen“, quid pro quo zogezegd. Ordinaire handjeklap zoals op de markt. Geef ons dit en dan krijgen jullie dat.
Verschillende landen op de wereld hebben een “Constitutioneel Hof“. Deze speciale rechtbank is gerechtigd de grondwettelijkheid van een wet te toetsen en iedere burger kan een zaak aanbrengen en dus laten toetsen. Dat is een hele goede zaak want dan gaan juristen kijken naar deze “grondwettelijkheid”; mensen met verstand van zaken. In Nederland echter kennen we dat niet.
Op dit moment staat onze vrijheid van meningsuiting (art 7 grondwet) of simpel gezegd de MediaVrijheid enorm onder druk. Steeds meer wetten, zowel nationaal als internationaal (EU) worden er door gedrukt om onze vrijheid onszelf uit te drukken te beperken. Het wordt elke dag moeilijker om alternatieve inzichten over grote vraagstukken op de wereld tot je te nemen. Er is een enorm arsenaal aan alternatieve media opgestaan om het gebrek aan kritiek in de Main Stream Media aan te vullen maar ook deze komen het komend jaar enorm onder druk.
De nieuwe Europese wetgeving (DSA) gaat komende maand volledig in werking. Dat betekent dat alle verspreiders van informatie op de inhoud kunnen worden aangesproken. DAT alleen al is in strijd met onze grondwet. Maar deze nieuwe wet gaat veel verder. Men kan ook “tussenhandelaren” aanspreken en dwingen. Zo zullen ongeveer alle leveranciers op het internet die uiteenlopende diensten leveren aangesproken worden. Ik heb (grote delen van) deze wet gelezen en mijns inziens gaat de DSA de nagel aan de doodskist van het vrije internet worden.
Maar ik kan niet naar een rechter of andere beoordelaar om de gerechtigheid en moraliteit van deze nieuwe wet te laten toetsen. Ik ben afhankelijk van politici zonder kennis of eigen mening. Markthandelaren die eigen- of partij-voordeel prevaleren.