Vannacht is mijn trouwma heengegaan. Rustig ingeslapen in het ziekenhuis, 88 jaar oud. Een voltooid leven zou je kunnen zeggen en dat was ze met je eens. Ze wist dat ze deze keer niet meer uit het ziekenhuis zou komen. En ze had gelijk. Midden in de nacht, helemaal alleen, piepte ze eruit en vertrok ze naar haar geliefde Piet.
Toen haar 2e dochter 16 lentes jong was stond daar die ruwe biker aan de deur. Net terug uit Libanon en volledig van God los. Smoorverliefd op haar middelste meisje en vast van plan om die mee te nemen, voor de rest van zijn leven. Schoonvader verzette zich nog een paar jaar maar mijn trouwma liet me altijd binnen. Geen vooroordeel, zo leek het, en als ze dat wel had liet ze het niet merken. Ik was altijd welkom en heb me altijd welkom gevoeld in de laatste 40 jaar.
Ik wil geen eulogie schrijven, geen geweldig lovende woorden over een overledene. Dat is niet mijn stijl. Daarbij was ze gewoon en zeker geen heilige. “Ik kan alleen maar poetsen en koken” zei ze vaak genoeg en onttrok zich zo aan moeilijke discussies en hoogoplopende gesprekken.
Maar als wij het moeilijk hadden was er altijd een bord eten. De frietpan stond vaak eerder aan als het koffiezetapparaat. Ze gaf ons geen geld in bange dagen maar je kon altijd boodschappen doen in haar kelder. Ze zorgde voor haar man en haar kinderen, ook als die allang het huis uit waren. Ook haar kleinkinderen waren altijd welkom. Logeren bij oma was een feest.
Ook de laatste jaren oordeelde ze niet. Alhoewel zelf vol vertrouwen in onze politiek en medische wereld en trouw alle prikken verzamelend was ze nooit afwijzend tegenover onze standpunten. Ze gunde ons de vrijheid het op onze wijze te bekijken en te doen. Wat dat betreft kunnen velen daar nog wat van leren.
Meestal besluit ik mijn blogjes met de serieuze woorden:
Blijf kritisch, blijf nadenken en blijf VRIJ.
Maar deze keer besloot ik mijn blog met:
Ursula oh Ursula, ik mis je
Dat heeft wat uitleg nodig denk ik.
Ik noemde ze vaak Ursula en dat deed ons allebei denken aan een moment zo’n 40 jaar geleden. Ze kleurde dan soms een beetje maar we moesten er altijd om lachen.
Mariëlle en ik hadden pas verkering. We zaten nog laat op de bank in haar ouderlijk huis. De voordeur ging open en Piet en Maria kwamen binnen.
Maria kwam zingend de huiskamer in:
Ursula oh Ursula, ik mis je
Piet pakte haar bij de arm en zei: “Kom Maria, we gaan naar bed”. Samen gingen ze de trap op.
Maar Maria kwam de trap weer af. Ze zong nog steeds, 2 handen de lucht in. Piet had de grootste moeite Maria weer naar boven te krijgen.
Toen duurde het wat langer maar Maria kwam, deze keer in haar pyjama, de trap weer af. Ze ging schaterlachend op haar knieën voor de salontafel zitten nog steeds zingend:
Ursula oh Ursula, ik mis je
Maria bepaalde blijkbaar wanneer het feestje was afgelopen. En zo ook nu.
Zo herinner en gedenk ik haar. Zingend en lachend.
Ik mis je Ursula