Denken versus Geloven

Een Spanningsveld tussen Cynisme en Hoop

Arthur Schopenhauer zei ooit: “De meerderheid van de mensen is niet in staat om te denken, alleen om te geloven, en is niet vatbaar voor rede, alleen voor autoriteit en emotie.” Het is een scherpe, bijna meedogenloze diagnose van hoe mensen vaak functioneren. Zijn woorden confronteren ons met een harde realiteit: veel mensen kiezen liever voor het comfort van vaststaande overtuigingen dan voor de onrust en onzekerheid van kritisch nadenken.

Maar het is essentieel om ‘geloof’ hier niet te beperken tot religieuze overtuigingen. Geloof is breder, diepgeworteld in onze samenleving en onze psyche. Het is het vertrouwen dat we stellen in onze leiders, onze politiek, onze media, onze instituten en zelfs in de verhalen die we dagelijks tot ons nemen. Dat geloof vervult een fundamentele menselijke behoefte: het geeft ons houvast, richting en een gevoel van veiligheid in een wereld die complex en onzeker is.

Dit vertrouwen, deze vorm van geloof, kan echter ook blind maken. Het maakt ons vatbaar voor autoriteit en emotie, waardoor rationeel denken en kritisch onderzoeken onder druk komen te staan. We willen geloven, omdat dat makkelijker is dan de vaak pijnlijke confrontatie met onzekerheid en twijfel. En als we geconfronteerd worden met tegenstrijdige informatie of tegengestelde meningen, reageren we vaak niet met openheid, maar met verzet en ontkenning.

Die spanning tussen denken en geloven vormt een van de grootste uitdagingen van onze tijd. Denken vraagt moed: de moed om bestaande zekerheden los te laten, om vragen te durven stellen, om te twijfelen aan wat vanzelfsprekend lijkt. Het is een proces dat niet altijd prettig is, want het betekent ook dat je jezelf blootstelt aan onzekerheid en soms zelfs eenzaamheid.

Toch is het die spanning die ruimte biedt voor hoop. Want ook al lijkt het alsof de meerderheid zich vastklampt aan geloof en autoriteit, het vermogen tot denken is niet verloren. Het is geen kwestie van capaciteit, maar van omgeving en omstandigheden. Denken heeft ruimte nodig om te kunnen groeien: ruimte om te twijfelen zonder veroordeeld te worden, toegang tot heldere en onbevooroordeelde informatie, en vooral de vrijheid om kritisch te zijn zonder angst voor sociale uitsluiting.

Daar ligt de werkelijke opgave. Niet om iedereen meteen te overtuigen, niet om een perfecte waarheid op te dringen, maar om die ruimte te creëren waar onafhankelijk denken mogelijk wordt. Het is een langzaam en soms frustrerend proces, waarin kleine zaadjes worden geplant die pas jaren later kunnen ontkiemen. Het vraagt geduld en doorzettingsvermogen om die zaadjes te verzorgen, ook als het lijkt alsof je tegen een muur praat.

Geloof in autoriteit en vertrouwen in systemen zijn diep menselijk en begrijpelijk, maar ze mogen nooit blind maken. Zolang mensen niet leren om kritisch te reflecteren op die vormen van geloof, blijven ze kwetsbaar voor manipulatie, propaganda en misleiding. Het is precies die kritische reflectie die de sleutel is tot het doorbreken van patronen van onvrijheid en beheersing.

Deze balans tussen denken en geloven, tussen cynisme en hoop, is ingewikkeld en vraagt om voortdurende aandacht. Het is niet eenvoudig om deze dynamiek te doorgronden, laat staan om haar te veranderen. Maar het is noodzakelijk, juist nu, in een tijd waarin informatie steeds vaker wordt beheerd in plaats van gedeeld.

Er is geen simpele oplossing, geen universele leider die deze taak kan overnemen zonder het risico te lopen dezelfde fouten te maken als degenen die we al kennen. De oplossing ligt in het aanmoedigen van zelfdenken, in het stimuleren van kritisch bewustzijn bij iedereen, ongeacht hun achtergrond of positie.

Het is een oproep om niet zomaar te volgen, maar om zelf te durven denken. Om niet klakkeloos te geloven, maar om vragen te stellen. Om niet bang te zijn voor twijfel, maar die te omarmen als een noodzakelijk onderdeel van volwassen denken. In die oproep ligt misschien wel de enige echte hoop voor een samenleving waarin informatie niet wordt beheerd, maar gedeeld. Waar niet wordt gestuurd vanuit macht, maar gestuurd wordt door het gezamenlijke denken van velen.

Blijf kritisch, blijf nadenken en blijf VRIJ.

Geplaatst in Vrijheid | Getagged , , , , , , , | Een reactie plaatsen

Mag ik nog zeggen wat ik van Israël vind?

  • Over hoe wetgeving, morele druk en taalpolitiek het Israël-debat verstikken
  • Over vrijheid van meningsuiting, slachtofferschap en morele hiërarchie
  • Waarom de wet, de media en het publieke debat kritiek op Israël steeds moeilijker maken

Kan ik nog vrijuit zeggen wat ik van Israël vind — zonder direct in het beklaagdenbankje van de publieke moraal te belanden? Die vraag stellen voelt vandaag al riskant. Wie kritisch is op Israëlisch beleid, de bezetting of het geweld tegen Palestijnen, loopt in Nederland het risico beschuldigd te worden van antisemitisme, het vergoelijken van genocide, of zelfs strafbaar handelen onder artikel 137c (lid 2) van het Wetboek van Strafrecht.

Die realiteit is geen complotfantasie maar een concrete verschuiving in onze politieke en juridische cultuur. Het debat over Israël is niet alleen gepolariseerd — het wordt gejuridiseerd, gemoraliseerd en gemonopoliseerd door bepaalde stemmen die claimen te spreken ‘uit naam van alle Joden’. Een recente brief aan de Gemeente Amsterdam, waarin wordt gesproken namens ‘de’ Joodse gemeenschap, illustreert dit. Geen ruimte voor nuance, geen erkenning van Palestijns lijden. Alleen een dwingend beroep op slachtofferschap en uitzonderlijk moreel gezag.

Het idee dat Israël-kritiek op zichzelf verdacht is, wordt versterkt door de omarming van de IHRA-definitie van antisemitisme, die expliciet kritiek op Israël als potentieel antisemitisch benoemt. Deze definitie is inmiddels overgenomen door de EU en door Nederland in het beleid geïntegreerd. Daarmee wordt het onderscheid tussen antisemitisme (haat tegen Joden als Joden) en kritiek op Israël (een staat, met beleid en militaire macht) structureel vervaagd.

Artikel 137c van het Wetboek van Strafrecht is recent gewijzigd. Een nieuw lid 2 stelt strafbaar: het publiekelijk ontkennen, bagatelliseren óf vergoelijken van de holocaust. Daarbij wordt expliciet verwezen naar internationale verdragen van na 1945. Dat klinkt nobel, maar is gevaarlijk vaag. ‘Vergoelijken’ is een archaïsch, moreel beladen begrip. Het komt in de hele Nederlandse wet alleen hier voor. Wat het precies betekent, is voor interpretatie vatbaar. En daarmee wordt het een instrument waarmee nuance strafbaar wordt gemaakt.

Wie bijvoorbeeld stelt dat de Holocaust niet het enige morele ijkpunt zou moeten zijn in genocideherinnering, of dat ook de Nakba van Palestijnen systematisch geweld vertegenwoordigt, loopt het risico beschuldigd te worden van relativering óf zelfs vergoelijking. De terechte vraag waarom Joodse slachtoffers structureel zwaarder lijken te wegen dan slachtoffers van andere genocides — Bosnische, Rwandese, Armeense, Congolese, Palestijnse — is amper nog bespreekbaar zonder verdachtmaking.

Dat komt doordat het Verdrag van Londen van 8 augustus 1945, dat nu als impliciete grondslag voor artikel 137c lid 2 geldt, geschreven is door overwinnaars van de Tweede Wereldoorlog, in een tijd van morele vergelding en diepe haat. Het verdrag was niet bedoeld als universeel kompas voor publieke expressie decennia later. En toch wordt het nu zo ingezet, met het risico dat één historisch trauma het hele morele debat domineert.

Het gevolg is een morele hiërarchie waarin historisch Joods slachtofferschap een uitzonderingspositie geniet, verankerd in wetgeving, herinneringscultuur en politieke framing. Wie dat benoemt, wordt beschuldigd van antisemitisme. Wie andere genocides aandraagt, wordt beticht van relativeren. En wie nuance wil aanbrengen, krijgt het verwijt van vergoelijken.

Vrijheid van meningsuiting betekent niets als ze niet ook geldt voor moeilijke, ongemakkelijke of onwelgevallige standpunten. De structurele koppeling tussen Israël-kritiek en antisemitisme, gevoed door vaagheid in de wet en morele pressie vanuit lobbygroepen, vormt een sluipend gevaar voor het democratisch debat.

De centrale vraag blijft dus urgent, eerlijk en diep menselijk:

Mag ik nog zeggen wat ik van Israël vind?

Blijf kritisch, blijf nadenken en blijf VRIJ.

Geplaatst in Recht | Getagged , , , , , , , , , | Een reactie plaatsen

Denken is belangrijker dan foutloos schrijven

We leven in een tijd waarin je beter een correcte komma kunt plaatsen dan een kritische gedachte. Want wie een spelfout maakt, zal de rest ook wel niet op orde hebben — althans, dat is de redenering van wie liever het handschrift beoordeelt dan de boodschap.

Ik schrijf op MediaVrijheid over onderwerpen waar de MainStream Media meestal netjes omheen lopen: over de macht van Big Tech, de eenvormige narratieven rond klimaat en corona, en over hoe afwijkende meningen worden weggeschoven als “desinformatie”. En telkens weer zie ik het gebeuren: wie iets schrijft dat buiten de lijntjes kleurt, krijgt niet zelden een taalkundige tik op de vingers.

“Het is hun hebben gezegd, dus dit zal wel een wappie zijn.”

De gevestigde journalistiek helpt daar vrolijk aan mee. Daar lijkt men vaker onder de indruk van foutloos taalgebruik dan van zuiver denken. Zolang het er maar strak en correct uitziet, mag de inhoud gerust de echo zijn van beleidsvoorlichters, ministeriële communicatie of de laatste consensus in Davos. Maar kritische vragen passen zelden binnen het spellingskader van de macht.

Taal is een instrument — een voertuig voor ideeën — en geen keurmerk voor gelijk of ongelijk. Ik schrijf niet om indruk te maken met grammatica, maar om de inhoud hoorbaar te maken tussen het mediagezoem door. Natuurlijk streef ik ernaar helder te schrijven, maar niet om te behagen. En zeker niet om op m’n tenen te lopen in een debat dat juist schurende meningen nodig heeft.

Ik pretendeer niet foutloos te denken. Niemand zou dat moeten doen. Maar ik denk — zelfstandig, kritisch, ongefilterd. En dat is tegenwoordig al genoeg om uit de index van Google te verdwijnen.

Dus nee, een d’tje te veel maakt je geen dwaas.
En een perfect geredigeerde alinea maakt je nog geen denker.
Wie alleen nog let op taalfouten, leest niet meer wat er staat.

En dat is misschien wel de grootste denkfout van allemaal.

Blijf kritisch, blijf nadenken en blijf VRIJ.

Geplaatst in Vrijheid | Getagged , , , , , | Reacties uitgeschakeld voor Denken is belangrijker dan foutloos schrijven

We leven in een tijd waarin informatie wordt beheerd, niet gedeeld

Typ de naam van mijn blog “MediaVrijheid” in bij DuckDuckGo of Bing en je ziet mijn stem luid en duidelijk. Open, kritisch, ongefilterd. Maar typ je hetzelfde in bij Google — de onbetwiste marktleider met een marktaandeel van ruim 90% in Nederland — dan ben ik praktisch onvindbaar. Niet op pagina 2, niet op pagina 5: gewoon weg. Dit is geen foutje. Dit is shadowbanning. Een bewust en doelbewust proces van onderdrukking.

Mijn blog behandelt de onderwerpen waar de gevestigde machten het liefst het zwijgen opleggen: corona, klimaatbeleid, de oorlog in Oekraïne. Met scherpe kritische blik, onderbouwde analyses, en de moed om vragen te stellen die door de mainstream worden geweerd. Dit is geen samenzweringstheorie, maar een keiharde realiteit: Google selecteert en filtert informatie naar politieke en commerciële belangen — en jij betaalt de prijs met je vrijheid om te weten wat echt speelt.

Laat het helder zijn: dit is geen ‘neutraal algoritme’. Google heeft een politieke rol aangenomen, zonder dat wij daarom gevraagd hebben. Het speelt voor poortwachter van het publieke debat, met een marktaandeel dat de toegang tot kennis en meningsvorming monopoliseert. Dat betekent dat bijna iedereen in Nederland slechts een gefilterde werkelijkheid te zien krijgt, zorgvuldig gecureerd door een bedrijf met belangen die haaks staan op een open democratie.

Google kent geen emoties — geen menselijk gevoel of geweten. Maar het heeft wel een intentie: winst maximaliseren, risico’s vermijden, politieke en commerciële belangen beschermen. Die intentie vertaalt zich in algoritmes die jouw blik vernauwen, kritische stemmen verdoven en afwijkende meningen onzichtbaar maken. Dat is geen toeval, maar een systematisch ondermijnen van vrijheid van meningsuiting. En het gaat voorbij aan de fundamenten van onze democratische rechtsstaat.

Politici en media doen alsof dit onschuldig is, alsof je gewoon ergens anders kunt zoeken. Maar dat is naïef en gevaarlijk. Want wie controle heeft over informatie, controleert de macht. En wie controleert de macht, bepaalt de toekomst. We leven niet meer in een tijdperk van vrije informatie, maar van informatie als beheerd bezit. Niet via wetgeving, maar via technologie. Niet met openlijke censuur, maar met slimme, onzichtbare algoritmische onderdrukking.

Dit is geen abstract probleem voor techneuten. Dit is een directe aanval op onze vrijheid, onze rechten en onze toekomst.

Google is geen onschuldige zoekmachine meer.
Het is een machtige filter, een gatekeeper met een verborgen agenda.
En het is hoog tijd dat we dit doorzien en terugvechten.

We leven in een tijd waarin informatie wordt beheerd.
En dat moeten we stoppen. Nu.

Blijf kritisch, blijf nadenken en blijf VRIJ.

Geplaatst in ICT, Vrijheid | Getagged , , , , , | Reacties uitgeschakeld voor We leven in een tijd waarin informatie wordt beheerd, niet gedeeld