Eindelijk is een en ander in de pers geland. De telegraaf maakt er melding van dat de Veterans MC zich geschoffeerd voelen. Enig rondbellen heeft mij opgeleverd waar de reactie van de gemeente Den Haag vandaan komt:
Verklaring gemeente Den Haag:
Nav. uw vraag over de Veterans MC en veteranendag het volgende:
Het is heel simpel: de politie begeleidt geen motorrijders die zich afficheren met de zogeheten Outlaw Motorgangs, ook wel 1% MC´s genoemd. De overheid is op dit moment namelijk bezig om de misstanden binnen deze clubs aan te pakken. Het kan natuurlijk niet zo zijn dat we ze vervolgens wel gewoon gaan begeleiden. De burgemeester van Den Haag is daar heel helder in. Dit is overigens ook de lijn van de minister van VenJ.
Dus alle motorrijdende veteranen worden gewoon begeleid, tenzij ze de onderscheidingstekens, in motortermen “colors”, van de 1% motorgangs dragen.
vriendelijke groet,
Gerben van den Berg
woordvoerder burgemeester
M: 06 21 80 36 70
T: 070 353 2032
E:
Bezoekadres: Spui 70
Gemeente Den Haag
www.denhaag.nl
Directie Communicatie
Postbus 12600
2500 DJ Den Haag
Ik heb deze beste man gebeld en hem een zeer eenvoudige vraag gesteld:
“Op basis van welke wetgeving heeft de burgemeester dit bepaald?”
Daar wilde of kon de heer van den Berg geen antwoord op geven. Hij vertelde me dat ik zou worden terug gebeld door iemand die hier wel antwoord op zou kunnen geven. Een termijn gaf hij niet. Ik heb daarop enigzins aangedrongen en hem duidelijk proberen te maken dat een perswoordvoerder toch iets meer moet weten als hij dit bekend maakt. Daarop zei hij eenvoudig en licht geïrriteerd: “Ik doe gewoon mijn werk!“.
Toen ik hem eraan herinnerde dat dit veel gezegd werd door Nederlandse ambtenaren tussen 1940 en 1945 werd hij boos en verbrak hij de verbinding.
Vervolg per SMS: “Het spijt me dat u ophangt als u kritische opmerkingen te verwerken krijgt. Ik ga er echter nog wel vanuit dat u uw belofte gestand houd en ik terug gebeld word door iemand die het antwoord op mijn vraag wel kan geven.”
Antwoord: “U kunt niet van mij verwachten dat ik na een dergelijke belediging nog iets voor u zal doen.”
Tot zover de beloften van deze ambtenaar.
