Gemeente Drimmelen over Café de Put

ZandWe laten de kwestie rond Cafe de Put in Wagenberg natuurlijk niet los dus vandaag heb ik nog maar eens de gemeente Drimmelen gebeld en gevraagd om commentaar. Aan de lijn kreeg ik de heer Marcel van ’t Zand, ambtenaar openbare orde en veiligheid.  Hij gaf toe tenminste een van de 2 brieven aan Cees Ermes te hebben geschreven.

De vraag was natuurlijk de standaard vraag: “Met welke wettelijke basis heeft u verboden dat ‘colors’ in Cafe de Put mogen komen.“. Het gedraai begon direct: “Wij hebben dat niet verboden. Wij hebben geadviseerd.“. En daar gaan we weer: de gemeente bepaalt maar weigert daarvoor verantwoording te nemen. Volgens deze ambtenaar is het de verantwoording van de uitbater van het cafe. Daarmee probeert de gemeente de weg naar de rechter volgens bestuursrecht af te snijden.

collegeDrimmelenNatuurlijk was voor mij daarmee de kous niet af. Ik vraag verder: “Maar u heeft de heer Ermes een laatste waarschuwing gegeven en gedreigd met passende maatregelen te komen als hij niet voldeed aan uw eisen. Is dat verantwoording nemen of moet ik dat als afpersing zien?“.  Ik wees hem nog op een aantal strafbare feiten: aanzetten tot haat, machtsmisbruik, aanzetten tot discriminatie, smaad, laster. De heer van ’t Zand zei dat hij die brief had opgesteld en verstuurd onder de verantwoordelijkheid van het college en dat hij geen enkele verantwoordelijkheid wenst te nemen hiervoor. Nog zo’n klassieker: De ambtenaar heeft geen eigen verantwoordelijkheid (Pikmeerarrest?). Dat hebben in 40-45 veel Nederlandse ambtenaren ook gezegd. Bij zo’n antwoord krijg je natuurlijk buikpijn als je militairen persoonlijk voor de rechtbank ziet staan die uitvoerden wat de politiek beslist heeft.

NoColorsIk ging nog even door: “U realiseert zich dat er een plaat op de deur hangt JUDEN UNERWÜNSCHT ?“. Hij reageerde verbaast en antwoordde: “Dat zal toch niet….“.  Toen de vergelijking tot hem doordrong werd hij boos. Hij wenste het gesprek niet voort te zetten. Toch kreeg ik nog even zijn aandacht: “vertel a.u.b. in uw eigen woorden eens waarom wij niet welkom zijn.“.

Hij antwoorde: “U kunt zich toch voorstellen dat, indien er mensen in en om de sporthal zijn, dat deze zich niet gemakkelijk voelen met het zien van deze ‘colors’. Dat het deze mensen een ‘onveilig’ gevoel geeft.“. Ik antwoordde deze keer zelf licht geïrriteerd: “Mijnheer van ’t Zand; als dit al zo is waarom voelen de mensen zich dan niet veilig? Komt dat door ons gedrag of door de propaganda van de overheid?.“.

Hij werd boos om het woord ‘propaganda’ want dat riep weer associaties op waarmee hij niet vergeleken wilde worden. Ik antwoordde nog dat niet WIJ daarvoor verantwoordelijk zijn maar juist de overheid maar dat kwam maar half binnen; hij had de hoorn er al op gelegd.

Wordt vervolgd ……

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.