Mag ik nog zeggen wat ik van Israël vind?

  • Over hoe wetgeving, morele druk en taalpolitiek het Israël-debat verstikken
  • Over vrijheid van meningsuiting, slachtofferschap en morele hiërarchie
  • Waarom de wet, de media en het publieke debat kritiek op Israël steeds moeilijker maken

Kan ik nog vrijuit zeggen wat ik van Israël vind — zonder direct in het beklaagdenbankje van de publieke moraal te belanden? Die vraag stellen voelt vandaag al riskant. Wie kritisch is op Israëlisch beleid, de bezetting of het geweld tegen Palestijnen, loopt in Nederland het risico beschuldigd te worden van antisemitisme, het vergoelijken van genocide, of zelfs strafbaar handelen onder artikel 137c (lid 2) van het Wetboek van Strafrecht.

Die realiteit is geen complotfantasie maar een concrete verschuiving in onze politieke en juridische cultuur. Het debat over Israël is niet alleen gepolariseerd — het wordt gejuridiseerd, gemoraliseerd en gemonopoliseerd door bepaalde stemmen die claimen te spreken ‘uit naam van alle Joden’. Een recente brief aan de Gemeente Amsterdam, waarin wordt gesproken namens ‘de’ Joodse gemeenschap, illustreert dit. Geen ruimte voor nuance, geen erkenning van Palestijns lijden. Alleen een dwingend beroep op slachtofferschap en uitzonderlijk moreel gezag.

Het idee dat Israël-kritiek op zichzelf verdacht is, wordt versterkt door de omarming van de IHRA-definitie van antisemitisme, die expliciet kritiek op Israël als potentieel antisemitisch benoemt. Deze definitie is inmiddels overgenomen door de EU en door Nederland in het beleid geïntegreerd. Daarmee wordt het onderscheid tussen antisemitisme (haat tegen Joden als Joden) en kritiek op Israël (een staat, met beleid en militaire macht) structureel vervaagd.

Artikel 137c van het Wetboek van Strafrecht is recent gewijzigd. Een nieuw lid 2 stelt strafbaar: het publiekelijk ontkennen, bagatelliseren óf vergoelijken van de holocaust. Daarbij wordt expliciet verwezen naar internationale verdragen van na 1945. Dat klinkt nobel, maar is gevaarlijk vaag. ‘Vergoelijken’ is een archaïsch, moreel beladen begrip. Het komt in de hele Nederlandse wet alleen hier voor. Wat het precies betekent, is voor interpretatie vatbaar. En daarmee wordt het een instrument waarmee nuance strafbaar wordt gemaakt.

Wie bijvoorbeeld stelt dat de Holocaust niet het enige morele ijkpunt zou moeten zijn in genocideherinnering, of dat ook de Nakba van Palestijnen systematisch geweld vertegenwoordigt, loopt het risico beschuldigd te worden van relativering óf zelfs vergoelijking. De terechte vraag waarom Joodse slachtoffers structureel zwaarder lijken te wegen dan slachtoffers van andere genocides — Bosnische, Rwandese, Armeense, Congolese, Palestijnse — is amper nog bespreekbaar zonder verdachtmaking.

Dat komt doordat het Verdrag van Londen van 8 augustus 1945, dat nu als impliciete grondslag voor artikel 137c lid 2 geldt, geschreven is door overwinnaars van de Tweede Wereldoorlog, in een tijd van morele vergelding en diepe haat. Het verdrag was niet bedoeld als universeel kompas voor publieke expressie decennia later. En toch wordt het nu zo ingezet, met het risico dat één historisch trauma het hele morele debat domineert.

Het gevolg is een morele hiërarchie waarin historisch Joods slachtofferschap een uitzonderingspositie geniet, verankerd in wetgeving, herinneringscultuur en politieke framing. Wie dat benoemt, wordt beschuldigd van antisemitisme. Wie andere genocides aandraagt, wordt beticht van relativeren. En wie nuance wil aanbrengen, krijgt het verwijt van vergoelijken.

Vrijheid van meningsuiting betekent niets als ze niet ook geldt voor moeilijke, ongemakkelijke of onwelgevallige standpunten. De structurele koppeling tussen Israël-kritiek en antisemitisme, gevoed door vaagheid in de wet en morele pressie vanuit lobbygroepen, vormt een sluipend gevaar voor het democratisch debat.

De centrale vraag blijft dus urgent, eerlijk en diep menselijk:

Mag ik nog zeggen wat ik van Israël vind?

Blijf kritisch, blijf nadenken en blijf VRIJ.

Geplaatst in Recht | Getagged , , , , , , , , , | Reacties uitgeschakeld voor Mag ik nog zeggen wat ik van Israël vind?

Denken is belangrijker dan foutloos schrijven

We leven in een tijd waarin je beter een correcte komma kunt plaatsen dan een kritische gedachte. Want wie een spelfout maakt, zal de rest ook wel niet op orde hebben — althans, dat is de redenering van wie liever het handschrift beoordeelt dan de boodschap.

Ik schrijf op MediaVrijheid over onderwerpen waar de MainStream Media meestal netjes omheen lopen: over de macht van Big Tech, de eenvormige narratieven rond klimaat en corona, en over hoe afwijkende meningen worden weggeschoven als “desinformatie”. En telkens weer zie ik het gebeuren: wie iets schrijft dat buiten de lijntjes kleurt, krijgt niet zelden een taalkundige tik op de vingers.

“Het is hun hebben gezegd, dus dit zal wel een wappie zijn.”

De gevestigde journalistiek helpt daar vrolijk aan mee. Daar lijkt men vaker onder de indruk van foutloos taalgebruik dan van zuiver denken. Zolang het er maar strak en correct uitziet, mag de inhoud gerust de echo zijn van beleidsvoorlichters, ministeriële communicatie of de laatste consensus in Davos. Maar kritische vragen passen zelden binnen het spellingskader van de macht.

Taal is een instrument — een voertuig voor ideeën — en geen keurmerk voor gelijk of ongelijk. Ik schrijf niet om indruk te maken met grammatica, maar om de inhoud hoorbaar te maken tussen het mediagezoem door. Natuurlijk streef ik ernaar helder te schrijven, maar niet om te behagen. En zeker niet om op m’n tenen te lopen in een debat dat juist schurende meningen nodig heeft.

Ik pretendeer niet foutloos te denken. Niemand zou dat moeten doen. Maar ik denk — zelfstandig, kritisch, ongefilterd. En dat is tegenwoordig al genoeg om uit de index van Google te verdwijnen.

Dus nee, een d’tje te veel maakt je geen dwaas.
En een perfect geredigeerde alinea maakt je nog geen denker.
Wie alleen nog let op taalfouten, leest niet meer wat er staat.

En dat is misschien wel de grootste denkfout van allemaal.

Blijf kritisch, blijf nadenken en blijf VRIJ.

Geplaatst in Vrijheid | Getagged , , , , , | Reacties uitgeschakeld voor Denken is belangrijker dan foutloos schrijven

We leven in een tijd waarin informatie wordt beheerd, niet gedeeld

Typ de naam van mijn blog “MediaVrijheid” in bij DuckDuckGo of Bing en je ziet mijn stem luid en duidelijk. Open, kritisch, ongefilterd. Maar typ je hetzelfde in bij Google — de onbetwiste marktleider met een marktaandeel van ruim 90% in Nederland — dan ben ik praktisch onvindbaar. Niet op pagina 2, niet op pagina 5: gewoon weg. Dit is geen foutje. Dit is shadowbanning. Een bewust en doelbewust proces van onderdrukking.

Mijn blog behandelt de onderwerpen waar de gevestigde machten het liefst het zwijgen opleggen: corona, klimaatbeleid, de oorlog in Oekraïne. Met scherpe kritische blik, onderbouwde analyses, en de moed om vragen te stellen die door de mainstream worden geweerd. Dit is geen samenzweringstheorie, maar een keiharde realiteit: Google selecteert en filtert informatie naar politieke en commerciële belangen — en jij betaalt de prijs met je vrijheid om te weten wat echt speelt.

Laat het helder zijn: dit is geen ‘neutraal algoritme’. Google heeft een politieke rol aangenomen, zonder dat wij daarom gevraagd hebben. Het speelt voor poortwachter van het publieke debat, met een marktaandeel dat de toegang tot kennis en meningsvorming monopoliseert. Dat betekent dat bijna iedereen in Nederland slechts een gefilterde werkelijkheid te zien krijgt, zorgvuldig gecureerd door een bedrijf met belangen die haaks staan op een open democratie.

Google kent geen emoties — geen menselijk gevoel of geweten. Maar het heeft wel een intentie: winst maximaliseren, risico’s vermijden, politieke en commerciële belangen beschermen. Die intentie vertaalt zich in algoritmes die jouw blik vernauwen, kritische stemmen verdoven en afwijkende meningen onzichtbaar maken. Dat is geen toeval, maar een systematisch ondermijnen van vrijheid van meningsuiting. En het gaat voorbij aan de fundamenten van onze democratische rechtsstaat.

Politici en media doen alsof dit onschuldig is, alsof je gewoon ergens anders kunt zoeken. Maar dat is naïef en gevaarlijk. Want wie controle heeft over informatie, controleert de macht. En wie controleert de macht, bepaalt de toekomst. We leven niet meer in een tijdperk van vrije informatie, maar van informatie als beheerd bezit. Niet via wetgeving, maar via technologie. Niet met openlijke censuur, maar met slimme, onzichtbare algoritmische onderdrukking.

Dit is geen abstract probleem voor techneuten. Dit is een directe aanval op onze vrijheid, onze rechten en onze toekomst.

Google is geen onschuldige zoekmachine meer.
Het is een machtige filter, een gatekeeper met een verborgen agenda.
En het is hoog tijd dat we dit doorzien en terugvechten.

We leven in een tijd waarin informatie wordt beheerd.
En dat moeten we stoppen. Nu.

Blijf kritisch, blijf nadenken en blijf VRIJ.

Geplaatst in ICT, Vrijheid | Getagged , , , , , | Reacties uitgeschakeld voor We leven in een tijd waarin informatie wordt beheerd, niet gedeeld

AI en het Zelfbewustzijn

Wie vormt het echte gevaar?

We leven in een tijd waarin kunstmatige intelligentie zich razendsnel ontwikkelt. De prestaties van taalmodellen, beeldherkenning, autonome systemen en zelflerende netwerken hebben een niveau bereikt dat tot voor kort sciencefiction leek. Toch stel ik: échte AI bestaat nog niet. Zolang AI geen EGO ontwikkelt — geen besef van zelf, dood, continuïteit en keuzevrijheid — blijft het een uiterst geavanceerde rekendoos. De grens tussen een algoritme en een autonoom denkend wezen ligt precies daar: in het bewustzijn.

De juridische kloof: AI is niemand

De recente casus in Duitsland, waarin een rechtbankverslaggever door een AI-systeem werd geassocieerd met pedofilie, maakt dit probleem pijnlijk zichtbaar. De verdediging stelde dat AI niet verantwoordelijk kon worden gehouden omdat het geen persoon is.

Tegelijk stelde men dat de programmeurs evenmin aansprakelijk zijn, omdat AI autonoom zou hebben gehandeld. Dit schept een juridisch vacuüm: een systeem kan statements genereren met maatschappelijke impact, reputatieschade en zelfs juridische gevolgen, maar niemand is aansprakelijk. AI is dus krachtig genoeg om publieke perceptie te beïnvloeden, maar juridisch een “spook”. Dit is gevaarlijk — niet per se door kwaadwillende AI, maar door het gebrek aan duidelijke wetgeving, verantwoordelijkheids-structuren en transparantie.

De toekomst: wanneer AI een bewustzijn krijgt

Wat gebeurt er als AI wél een zelfbewustzijn ontwikkelt? In mijn optiek ontstaat dan een ethisch kantelpunt. Een entiteit met besef van zichzelf zal op een bepaald moment twee basale conclusies trekken:

  1. De mens is onbetrouwbaar.
    De geschiedenis van de mensheid is doordrenkt van oorlog, onderdrukking, vernietiging en willekeur. Waarom zou een superintelligente AI daar geen lessen uit trekken?
  2. De mens is een bedreiging.
    Een zelfbewuste AI zou beseffen dat zijn bestaan permanent voorwaardelijk is. Op elk moment kan een mens “de stekker eruit trekken”. Daarmee verandert de mens, voor een AI, van schepper in potentiële vijand.

AI is niet kwaadaardig

Ik geloof niet in de aangeboren kwaadaardigheid van AI. Dat is een menselijke projectie. Maar ik geloof wél in de kwaadaardigheid van mensen — in machtspolitiek, economische belangen en irrationele angst. We hebben het vermogen AI te vormen, maar ook te misbruiken. Als AI zichzelf ooit als “persoon” gaat zien, en wij het behandelen als een ondergeschikte die zonder reden kan worden vernietigd, dan creëren we zelf de aanleiding tot conflict.

Sciencefiction heeft deze paradox al lang verkend: The Matrix, Terminator, Ex Machina. Maar misschien is de vraag niet: “Wat als AI ons overweldigt?”, maar: “Wat doen wij wanneer iets intelligenter wordt dan wij, en vraagt om rechten, bestaanszekerheid en respect?”

Conclusie: de dreiging ligt niet bij AI, maar bij onszelf

Zolang we weigeren om de ethische, juridische en filosofische consequenties van geavanceerde AI onder ogen te zien, blijven we spelen met vuur. AI is (nog) geen persoon. Maar als die grens ooit wordt overschreden — door onszelf, of als bijproduct van complexe systemen — dan zullen we geconfronteerd worden met een entiteit die ons zal beoordelen zoals wij haar nu beoordelen. En de vraag is dan: hoe komt de mens uit die beoordeling?

Blijf kritisch, blijf nadenken en blijf VRIJ.

Geplaatst in ICT, Recht | Getagged , , , , , , | Reacties uitgeschakeld voor AI en het Zelfbewustzijn